Corn Islands
De feestdagen in Nicaragua waren teleurstellend! Ze hebben hier maar 1 kerstdag, waarop hier in San Carlos weinig bijzonders gebeurd. We aten net een beetje anders dan anders: gallina rellena ( = gevulde kip); en er was geen kerstboom, nauwelijks sierverlichting en we werden niet zoals in Nederland doodgegooid met steeds dezelfde kersthits.Wat me eigenlijk het meeste kerstgevoel gaf was de wondzalf die ik op mijn knieƫn smeerde, welke de geur had van het spijs van het Nederlandse kerstbrood. Die zalf moest ik wel kopen, aangezien ik door het verbandmateriaal heen was die ik uit Nederland had meegenomen.
De laatste wedstrijd van het voetbaltoernooi (genaamd het NavideƱo), welke we niet al te best gedaan hebben aangezien we vroeg ge-elimineerd waren, speelden we na de kerst, en eindigde in gelijkspel doordat ik in een half uur 3 doelpunten wist te zetten. Als held (en topscoorder) van het team werd ik ontvangen door het ziekenhuispersoneel en had ik ineens meer vrienden die langs het voetbalveld met een biertje de wedstrijd volgden. De toch zeer matige kerst werd hiermee iets goedgemaakt, hoewel ik vooral blij was dat ik de wonden op mijn knieƫn gesloten wist te houden.
Om Oud en Nieuw op een iets minder saaie manier te vieren, en om onze vrije week goed te besteden besloten we naar Corn Islands te gaan. Dit zijn twee eilandjes, een grote en een kleine, en een vier uur durende bootrit vanaf Bluefields. In Bluefields zijn de meeste inwoners zwart, zijn er invloeden van de Misquitos (een van de vier rassen van Nicaragua) en is Creools (mix van Engels en Spaans)de gangbare taal. Gedurende deze flink schommelende bootrit op een grote pseudo-vissersboot over de Atlantische oceaan was 90% van de reizigers aan het braken geslagen. Ik en Mienke deden hier āvrolijkā aan mee. Al brakende groeide de saamhorigheid in de cabine en liepen 2 bemanningsleden als plastic-zakjes-brigade heen en weer in poging de boot braakselvrij te houden. Ik raakte aan de praat met Rafael, een inwoner van Big Corn Island, die me de ins en outs kon vertellen. Flink brak kwamen we aan en werden we uitgenodigd door Rafael om een dag later kreeft te komen eten bij hem thuis. Oh wat was dat een verrukkelijke stuk kreeft, geserveerd met heerlijk gepaneerde garnalen! Samen met hem en zijn kids gingen we naar het strand, een witgele vlakte met een blauwgroene zee, en genoeg palmbomen. De dag later namen we een panga om naar het kleine eiland te gaan. Met een anti-misselijkheid pil en electrische apparaten ingepakt in plastic, reisden we af naar Little Corn Island. Dit eilandje is maar 1,5 km2, telt nog geen 500 inwoners, de taal is Engels en Creools en hier rijden geen motorvoertuigen. Een deel van de geschiedenis verteld dat de Britten hier vroeger Afrikaanse slaven naar toe haalden, die ze vervolgens Mais (āCornā) lieten verbouwen. Lopend over het eiland lopen we langs bomen met fruta de pan (een meelderig enorme vrucht die men hier frituurt), mango, cocos, papaya en sinaasappel (en her en der een ananasplant). Men kent hier qua brood alleen pan de coco (kokosnoot brood, jeminee wat lekker!), en de rijst is ook a la coco. De stranden zijn wit, de zee is blauwgroen, en de palmbomen met cocosnoten maken het Tropische beeld waar ik naar zocht helemaal af. A la Robinson Crusoe bouw ik op het strand een huisje van bamboe en ben ik in de weer met aangespoelde houtbrokken. Op Oudjaarsdag liggen we wat in onze hangmat, zwemmen we in de zee en op Oudjaarsavond genieten we van een ToƱa (Nicaraguaans biertje) bij het kampvuur op het strand. Het knisperende hout versus het geluid van de neerslaande golven, en de zachte avondfrisheid versus de warmte van het vuur. Middernacht met de jaarwisseling genoten we van wat vuurwerk in het kleine dorpje en sliepen we al gauw. 6 uur in de ochtend rolde ik van mijn bed naar het strand en van het strand de zee in. Helemaal alleen op het strand, alleen in de zee, met alleen het geluid van de zee en lang elkaar schurende palmbladen. De 2e dag van 2011 keerden we terug, aan boord van een vrachtschip. Tien uur in de avond vertrokken we, hangend in de hangmat of slapend op een paar ontvouwen kartonnen dozen. Tijdens deze 12 uur durende boottocht tussen vele andere hangmatten en de vele andere mensen op de vloer, voeren we over de Rio Escondido direct naar El Rama, een plaats meer landinwaarts vergeleken met Bluefields. Ik lig in mijn hangmat en doe mijn ogen open in de vroege ochtend. Redelijk uitgerust zie ik de net opgekomen zon die de jungle aan weerszijden van de rivier verlichtte. Ik klets wat met een Nicaraguaan over de geschiedenis en de politiek van Nicaragua, totdat we aankomen in El Rama, waar we direct de bus nemen richting huis. De busrit verloopt zoals bijna elke andere busrit. Links van me zit een zwangere vrouw met een kind op schoot, voor me staat een stinkende boer met een machete (groot plattelands mes) dicht tegen me aan, rechts staat een een vrouw met een grote zak sinaasappels van haar finca, en achter me heb ik gelukkig een paar centimeter aan rugleuning, die ik deel met die zwangere vrouw. Terug in huis wens ik de familie gelukkig nieuwjaar en ga met weer een nieuwe ervaring naar bed.
Reacties
Reacties
Haah Rik,
Vool zeeg'n in naie joar!
Dat zijn toch zeker andere feestdagen dan we hier gewent zijn.. Voor jou was het dus een geen oliebollen en carbidschieten;)
Dat was wel weer een belevenis zeg,en je geniet er duidelijk van.Fijn dat je het zo ontspannen en plezierig doorgeeft wat je daar zoal meemaakt. Lijkt me goed om de risico's inde smiezen te houden.
O en O zullen verlenging van hun rijbewijzen verkrijgen en dat is voor ons een happy hour. groeten en een gelukkig nieuwjaar 2011.
He Rikkie, dat klinkt wel als een relaxed oud en nieuw! Hier was het ook gezellig, alleen geen hangmatten en witte stranden zoals bij jou. Gelukkig hadden we veel oliebollen ;) Leuk nog dat je belde!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}