Van Outreach naar Wildlife
Mn wekker gaat. Ik maak me klaar om naar het ziekenhuis te gaan en ik kijk uit het raam naar de baby aapjes die van de ene boom naar de andere springen, met een woeste (Indische) zee op de achtergrond. Ik start mn gehuurde auto en rij naar het ziekenhuis. Onderweg zie ik aangereden honden en apen langs en op de weg liggen, en probeer ik de gaten in de weg te ontwijken. Zo nu en dan rij ik door de rook, afkomstig van in brand staande suikerriet velden. Een mooi gezicht. Na een aanrijding met een overstekende hond (die na aanrijding verder liep) controleer ik de schade bij aankomst in het ziekenhuis en start ik met de dag. De kinderarts neemt ons mee naar een patient en gaat ons uithoren over de ziekte die het kindje heeft: dit keer hepatische encephalopathie bij een kindje in coma. Na de klinische les speur ik mn patiënten op met mn meetlat en doe ik mn vragenlijstje in het Zulu. Aan het einde van de dag rijd ik terug naar huis, met een laagstaande zon achter het heuvelige suikerriet landschap. Thuisgekomen pakken we snel onze spullen en gaan we op weg naar Hluhluwe, een safari park. De dag erna rijden we met de Toyota Yaris door de bush en zien we Hyena’s die het gemunt hebben op een gewonde baby giraffe en vinden we tijdens de speurtocht naar leeuwen andere dieren als neushoorn, nyala’s, impalas, olifanten, zwijntjes, zebraatjes en heel veel aapjes, krokodillen, nijlpaarden en schildpadden. In St. Lucia moesten we uitkijken voor krokodillen en nijlpaarden en werden we geconfronteerd met overstekende Neushoorns. Ik zet mn auto in zn achteruit, om niet te dicht bij papa Neushoorn te komen. 2 meter is toch erg dichtbij, en ik ben voorzichtig met mn huurautootje :) Terug thuis, gaat de week verder met de jacht naar patiëntjes voor mn onderzoek. Na 5 weken heb ik een totaal van 120 patiëntjes. Na een nieuwe outreach naar een ander ziekenhuis, gaan we volgende week met een 4x4 landrover op outreach :) ....
Outreach
Na vijf weken van onderzoek doen in het Ngwelezane Hospital, heb ik bijna 100 patienten in mn studie. Best veel, maar nog 100 te gaan, zodat ik me kan richten op de afronding. En ja, natuurlijk heb ik iets moois ingepland voor die tijd: een stukje Gynaecologie stage in Empangeni. Na een telefoontje met de Gynaecoloog in een ziekenhuis waar ze 100 bevallingen per dag hebben mag ik daar een paar weken komen meedraaien. Hier leren ze de coassistent om keizersnedes te doen en waarschijnlijk kan ik dit ook mooi gaan doen. Zo kom ik beter beslagen te ijs voor mijn Gynaecologie stage bij thuiskomst in Nederland.
Deze week zijn Indiana en Melissa aangekomen uit het verre Nederland, om eens te controleren wat hier allemaal gaande is. Melissa gaat een stukje onderzoek doen naar de voeding van de kindjes die ik in mijn onderzoek heb. Indiana is hier aan het vakantiehouden, aan het snuffelen in het ziekenhuis en aan het profiteren van de goede kanten van mijn onderzoek. Dit laatste betekent dat we met ons 3-en meegingen op een Outreach met de kinderarts. In een acht-persoons redelijk nieuw vliegtuigje (speciaal ontworpen voor korte landingbanen, en alleen gebruikt voor ‘Flying Docters’) stijgen we op in Richards Bay, allemaal onder de noemer van medisch personeel, en vliegen we over het Zuid-Afrikaanse gebergte naar Ulundi. Daar doen we een korte patienten ronde in het Nkonjeni ziekenhuis en spreken we wat met lokale artsen en verpleegkundigen. Dit allemaal om dit ziekenhuis aan boord te krijgen bij het landelijke Child PIP programma. Dit programma verzamelt gegevens over overleden kindjes, met als doel om te kijken waarom kinderen hier sterven en daarmee wat we kunnen doen om levens te redden.
Vooruitzicht: komende weken gaan we meer outreaches doen naar verschillende andere ziekenhuizen. Met een vliegtuigje over de bergen, met een 4-weel-drive Landrover door de bush, of een combinatie van beide. En zoals gezegd: ergens in Augustus wordt het baby’s vangen en keizersnedes doen. Zwaar leven in Afrika.
Na een maand onderzoek doen
Een maand later en het lukt me matig te integreren in de Zulu bevolking. Dit komt doordat zwart, blanke en indiase mensen, ondanks de apartheid al zo’n 15 jr geleden is, toch nog allemaal apart leven. Voor het eerst in mn leven voel ik me ‘white’. Ik ga zondags naar een bijna volledig witte kerk, en ontmoet daar ontzettend snel meer mensen kennen. Overal wordt ik voor uitgenodigd, missies naar Swaziland, en weeshuis tripjes in de meer bush gebieden van KwaZulu-Natal, de provincie van Zuid-Afrika waar ik nu zit. Het onderzoek gaat redelijk, momenteel heb ik 40 patiënten in mn studie, waarvan er 4 zijn overleden. Ik heb mn eerste lumbaalpunctie en mn eerste blaaspunctie kunnen doen, en uit nood moest ik een zaal van 10 kids ineens onder mn hoede nemen omdat er te weinig dokteren waren. Ik prik elke ader aan die ook maar zichtbaar is, of waarvan ik denk dattie er moet zitten, om maar wat druppels bloed uit die kleintjes te krijgen. Ik loop verder wat rond met mn meetmat en meetlint, op zoek naar nieuwe patiëntjes voor mn onderzoek. Eenmaal heb ik een overleden kindje moeten opnemen, en dat is toch iets wat bij je blijft. Een ander kindje, 2 maand oud, komt binnen, helemaal uitgehongerd. Een temperatuur van 30 graden, en de huid op vele plekken open (zie foto). Kwaad ben ik op de moeder, die haar kind uitgehongerd heeft. Is mn gevoel terecht, als die moeder geen geld heeft en ineens een tweeling krijgt? Ik hou het kindje in de gaten. Het warmt niet goed op, en het begint de ‘gaspen’. Een manier van ademhalen wat de naderende dood betekent. Ik kijk machteloos hoe het kind sterft. Zo veel HIV, zo veel ondervoeding. Langzaam word ik steeds meer bedreven in het infuusprikken in baby’s. Vaak probeer ik ze in het hoofd te prikken, waarvoor het hoofd deels geschoren moet worden. Mn ene kapsel creatie is grappiger dan de andere.
Ter afleiding ga ik in de weekenden het strand op, en klim ik alleen door de duinen. Jammer genoeg heb ik nog steeds geen krokodil gezien bij het bordje “beware of crocodiles”.
Filmpje Mozambique
Bij deze een fimpje van mijn avontuur in Mozambique. Slechts 10 minuutjes!
Ohwja: de link natuurlijk:
Eindfilmpje Nica
Bij deze een samenvatting van het avontuur in Nicaragua.
Dit kan natuurlijk niet beter dan met een filmpje!
Ngwelezane Hospital: aan het werk!
Ik moest bij aankomst meteen de dag erna beginnen in het ziekenhuis in Empangeni: het Ngwelezana Hospital. Het personeel spreekt allemaal wel Engels, maar de patiënten eigenlijk alleen Zulu. Dit is een taal met rare kliks en vaak lange woorden. Het getal 8, is bijvoorbeeld: “isishiyagalombili”, en 9 is “isishiyagalolunye”. Ik heb nu een week achter de rug, werken in het ziekenhuis. Ik prik infuusjes in baby’s, en haal bloed uit welke ader dan maar mogelijk is, aangezien op die zwarte miniatuur mensjes erg moeilijk een adertje te vinden valt. Steeds meer, krijg ik verantwoordelijkheid over de zaal, maar het begint wel creepy te worden wanneer de kindjes echt goed ziek zijn. Binnenkort moet ik ook lumbaal puncties (ruggeprik om hersenvloeistof af te tappen) gaan doen, dit wat de coassistenten absoluut in Nl niet mogen doen. 50% van de patiënten heeft HIV, en velen hebben tuberculose of zijn zeer ondervoed (marasmus en kwashiorkor, dit zijn de typische plaatjes van uitgehongerde kindjes). Ik zal binnenkort een filmpje plaatsen. Elke week overlijden hier zo’n 5 kindjes per week, en in tegenstelling tot in Nederland, is dat niet een hele bijondere gebeurtenis. De coassistenten krijgen netto 2000 euro per maand betaald, ja, belachelijk, maar krijgen dan ook meer verantwoordelijkheid dan de Nederlandse co’s. Langzamaan wordt ik wat bekender in het ziekenhuis en ga je steeds meer zelf doen. Lekker klinisch bezig, maar is dat nou het doel van mijn komst hier? Nee, maar het gaat me erg helpen mn onderzoek op poten te zetten. Ik probeer maatjes te worden met de mensen die er werken, omdat in een logge Afrikaanse instelling ik wel wat extra stemmen en handen kan gebruiken. Als je wat gedaan wil krijgen moet je het gewoon zelf doen, of zelf opzoeken. Zo heb ik de hele week de nurses bestookt met de vraag om grotere handschoenen, omdat ik steeds uit die kleine handschoentjes knal. Ja, worstepoten, vervelend. Na een week krijg ik een doos handschoenen voor mezelf, en ga ik, aannemend dat een ieder die ik aanraak en bloedprik HIV positief is. Dit noemen ze overigens anders (RVD +, =retroviral disease), omdat het zo’n stigma heeft. Steeds meer richt ik mijn gedachten op mn onderzoek. Ik bouw een database en maak kennis met de rompslomp van een onderzoek: medisch ethische commissie, Informed Consent Forms, etc. Ik besef wat voor berg werk ik me op de hals gehaald heb. Een collega doet ook onderzoek, naar diarree. Ja, nice hé. Zij heeft een paar patiënten die ze volgt, statussen en labresultaten moet opsporen. Zij heeft zo’n 10 patiënten per week. Ik besef me ineens, nogmaals, wat een werk ik op mn hals haal, aangezien ik over een paar weken de hele kliniek moet gaan volgen. Niet alles is zo gedocumenteerd als in Nederland, en daarom komt er meer administratie, gezeur, en veel glimlachen aan te pas. Het vooruitzicht? Weinig tijd voor echt klinisch werk, en achter mn data aanrennen! Vandaag vertelde mn baas dat we op veel outreaches moesten gaan. Dit is, met een vliegtuigje, naar andere ziekenhuizen gaan om daar het Child PIP (Children Problem Identification Programme) meer leven in te blazen. Dit systeem gebruik ik namelijk ook voor mn project’je’ hier. Ik moet dan presenteren hoeveel sterfte in het desbetreffende ziekenhuisje is. Ik als groentje moet laten zien hoeveel patienten er in hun ziekenhuis overlijdt en wie (of wat) zijn schuld dat is..... Gelukkig zijn het ‘maar’ 16 ziekenhuizen......
Als afleiding, ging ik met mn baas even een ritje in de landrover door Mtunzini. Goh, hier lopen zebra’s en springbokken! Hij laat me waar ik kan kajakken in de lagoon, waar overigens krokodillen in zitten, en wandelpaden door de rimboe. Eindelijk zie ik weer rimboe en voel ik me even weer bioloog. Een laatste stop op het strand laat zien dat daar coassistenten touch-rugby aan het spelen zijn, wat ik na meer integratie mogelijk ook zal gaan doen.
Mtunzini, mijn nieuwe thuis
Hier zit ik dan, in mn appartement in Mtunzini, met een zwembad en uitzicht op de Indische Oceaan. Mtunzini is een beschermd natuurgebied, en volgens mijn begeleider zitten hier in de tuin slangen en apen. De apen heb ik al gezien, en worden hier beschouwd als ongedierte. Na een half uur lopen door de bush, kom ik op het strand. Er is hier niemand en ik zie een bord dat zegt: “this beach has no shark nets, swimming is at own risk”. Met een onprettig gevoel, zwem ik toch even in de zee. Het water is heerlijk, en terug op het verlaten strand wordt mn lijf gezandstraald door de harde wind. Voor ik terugloop naar mn appartement, loop ik over een bruggetje dat over een moerassig riviertje gaat. Even stap ik het bruggetje af, en zie ik een bord hangen dat zegt “beware, crocodiles”. Vlug kijk ik om me heen, en besluit ik mijn wandeltocht door het moeras te staken. Terug over het bruggetje, door het dorpje naar boven, kom ik na vele aapjes gezien te hebben terug in mn appartement. Wat is het hier rustig....aan eenzaamheid grenzende rust....
Aan de slag in de kliniek in Závora (Mozambique)
Als enige ‘dokter’ ben ik maandag in de kliniek begonnen. 2 spreekkamers met verpleegkundigen van ‘docters for life’, een christelijke variant van artsen zonder grenzen. Ik voel me even als een afdelingshoofd wanneer ik tussen twee spreekkamers heen en weer loop om een diagnose te stellen of advies te geven. Af en toe word ik geroepen naar Maternidade (het zwangerengebouwtje ), waar ik, voor zover ik kan en weet, wat zwangeren beoordeel. Nadat de stroomgenerator gestart ik heb ik stroom voor de echo. Ik echo rustig de buik, terwijl de nurses verbaasd achter me staan te kijken. Als ik de baby laat zien, raakt iedereen enthousiast. Blijkbaar gebruiken ze dat apparaat niet (omdat hij alleen een interne echokop heeft). In de kliniek stikt het van de malaria, waarvoor er een test en behandeling beschikbaar is. Hier in Mozambique is veel hekserij van de toverdokters. Vaak gaan de patiënten namelijk eerst naar een toverdokter, wat te zien is aan de stoffen kettingen en armbandjes waarmee de patiëntjes in de kliniek komen. We laten ze afknippen, of ik schrijf een receptje voor: een gebed van de priester van ‘docters for life’. Gevoelsmatig vind ik overigens dat deze organisatie meer aan het bidden is dan aan het dokteren. Mijn laatste patiënt was een babytje, ernstig ziek en volledig uitgedroogd. Het was stervende, en ik besloot te proberen een infuus aan te brengen. Na minuten lang zoeken naar wat spul, prikte ik met een veels te grote naald in een te kleine baby met te onvindbare vaatjes. Snel trommel ik docters for life mensen op om het naar het ziekenhuis te brengen. In de auto springen we met het kind, slap in mijn armen. Met een zelf gemaakte rehydratie oplossing (pannenkoekenstroop met wat zout en water, gemengd in een grote spuit) druppel ik een levensreddende hoeveelheid vocht bij het kind naar binnen, terwijl we in een uur het ziekenhuis bereiken. Voor vertrek, onderweg, bij aankomst en terugkeer werd bijna aaneenlopend door de priester gebeden. Bij terugkeer maak ik nog even een echo, en was er tijd om het Mozambiqaanse strand te bezoeken. Teruggekomen op de missiepost dient zich daar wonderbaarlijk mijn terugkeer, naar waar ik eigenlijk had moeten zijn, aan. Ik pak mijn tas, neem afscheid van docters for life (die me aanboden om op een missie naar Angola mee te gaan), en dineer met Gerrit Jan en Dina, de mensen van zendelingen van de missiepost. Ontzettend lieve mensen. Na een week in Mozambique rij ik met Clyde mee terug, een Zuid-Afrikaan onderweg naar Durban, zo’n 1000 km verder. Onderweg slapen we in Maputo, de hoofdstad van Mozambique, waar we op de bekende vismarkt een barracuda kopen. Heerlijk! Deze stad is overigens een grote chaos, met vooral onverharde wegen. Na een bezoek aan “the Old Man”, hoofd van vele kerkgemeenschappen door Mozambique, en heel wat 4-wheel-driving door de steppe, kom ik terug in Zuid-Afrika. Wat een ervaring. Eindelijk heb ik wat voor de mensheid kunnen doen!!